Algemene competenties die je in onze kennis- en netwerksamenleving nodig hebt. Dat zijn de 21e-eeuwse vaardigheden waar ik het in de titel over heb. Met onderwijsprofessionals praat ik vaak over de ontwikkeling en inzet van deze vaardigheden. Het kan namelijk handig zijn om deze competenties op te nemen in een curriculum. Zo help je studenten hun weg te vinden in deze complexe 21e eeuw.
Vergeet de mens niet
Bij veel onderwijsinstellingen ligt de focus nu vooral op het opstellen of aanscherpen van een bestaande aanpak. Ze ontwikkelen tools die studenten zouden helpen met het eigen maken, bijhouden en inzetten van de benodigde 21e-eeuwse vaardigheden. Vaak is technologie daarbij een factor: we kunnen meer, dus gaan we dat gebruiken. Maar is dat de juiste aanpak?
Vaak wordt de gebruiker vergeten bij zo’n insteek. Welke vaardigheden moet iemand verder ontwikkelen? En welke manier past het beste bij een bepaalde student of groep? Als je je deze vragen niet stelt, dan is het risico dat het resultaat niet aansluit bij de verschillende mensen die er gebruik van gaan maken. Met als gevolg dat er continu wijzigingen moeten worden gemaakt. Daar worden de tools vaak niet beter of duidelijker van. Sta dus tijdens de ontwikkeling van een product of dienst al stil bij die eindgebruiker. Voor hem maak je het.
Vernieuw je onderwijs met Design Thinking
Als je Design Thinking gebruikt, voorkom je dat je je energie stopt in zaken die niet bijdragen aan een bruikbaar eindresultaat. Het zorgt er ook voor dat je op tijd weet wat dat resultaat moet worden, wat je daarvoor nodig hebt en hoe je dit blijft aanscherpen.
Design Thinking is een proces van 6 stappen waarin de mens altijd centraal staat:
- Je verplaatst je in de mensen die belang hebben bij het product of bij de dienst. Bijvoorbeeld je studenten. Zo kom je erachter wat hun wensen en behoeften zijn.
- Je formuleert een passende probleemstelling, zodat je de oplossing kunt verkennen.
- In multidisciplinaire groepjes ga je op zoek naar de beste oplossing. Altijd op basis van de resultaten uit de voorgaande stappen. Dat kan bijvoorbeeld een samenwerking tussen docenten en studenten zijn.
- Uiteindelijk moeten de bedachte ideeën haalbaar zijn. De beste ideeën werk je dus uit tot een prototype.
- Om erachter te komen of het werkt ga je dit prototype testen met de mensen die er gebruik van gaan maken.
- Doorstaat een idee de test? Dan ga je de dienst of het product ontwerpen en echt maken.
Dankzij deze aanpak kom je los van vastgeroeste denkpatronen. Daardoor kun je oplossingen bedenken die echt zorgen voor verbetering.
Meer dan docent en student
Als je verandering teweeg wilt brengen, zijn het management, de onderwijsondersteuners en het bedrijfsleven ook onmisbaar. Deze mensen hebben verschillende doelen en behoeftes die je mee moet nemen in je overwegingen. Als je deze beslissingnemers eerder betrekt, kom je sneller tot een aanpak die je uit kunt voeren. En die het verschil maakt.
Dit betekent natuurlijk wel dat je in het begin veel tijd besteedt aan overleggen, brainstormen en testen. Maar uiteindelijk verdient die tijd zich terug: je zit al snel op de juiste koers, waardoor je vervolgens heel gericht kunt werken en ontwikkelen. Efficiëntie is wat Design Thinking je oplevert.
Zelf aan de slag?
Design Thinking heeft een sterke focus op co-creatie, systematisch experimenteren en vooral het creëren door te doen. Dit ‘ontwerpend ontwikkelen’ is een goede, slimme methode voor onderwijsinnovatie.
Wil je weten hoe Finalist Design Thinking inzet voor het onderwijs? Sluit je dan aan bij een werksessie, vraag advies of laat je medewerkers coachen. Zo ervaar je het verschil zelf.
Marcel Schuitevoerder
Design Thinking consultant | Conceptontwikkelaar